Erfrechtverordening in aantocht!
Het internationaal privaatrecht is het recht dat in internationale situaties bepaalt welke rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is. Veel zaken zijn tegenwoordig binnen EU-verband geregeld. Voor geschillen waarbij het gaat om civiele claims, contractenrecht, onrechtmatige daad, echtscheidingen, internationale betekeningen, etc. kent het recht van de Europese Unie regelingen, meestal in de vorm van Verordeningen, die oplossingen bieden voor vraagstukken op het gebied van het internationaal privaatrecht en waarmee juristen goed uit de voeten kunnen.
Ook op het gebied van nalatenschappen met internationale aspecten is er binnenkort zo´n regeling voor de EU-lidstaten. Op 17 augustus 2015 treedt de Erfrechtverordening in werking (Verordening 650/2012). De verordening zal van toepassing zijn op nalatenschappen van mensen die op of na die datum komen te overlijden.
De meest relevante wijzigingen die de Erfrechtverordening brengt zijn de volgende:
1. De periode van vijf jaar (Haags Erfrechtverdrag 1989) vervalt (art. 21 lid 1)
Op dit moment bepaalt het Haagse Erfrechtverdrag, dat hoewel nooit in werking getreden, door Nederland wel van toepassing is verklaard voor nalatenschappen met internationale aspecten, dat vererving geschiedt volgens het recht van de laatste woonplaats van de erflater als hij daar langer dan vijf jaar woonde. Die termijn vervalt. Voortaan vererft de nalatenschap altijd volgens het recht van de laatste woonplaats, behoudens een andersluidende rechtskeuze van de erflater.
2. Rechtskeuze: erflater kan alleen kiezen voor het recht van zijn nationaliteit (art. 22 lid 1)
Dit is voor wat Nederland betreft zowel een uitbreiding als een beperking van de bestaande suituatie. Op dit moment kan een rechtskeuze (bij testament) worden gedaan voor het recht van de nationaliteit danwel voor het recht van de gewone verblijfplaats. Verhuist men daarna naar een ander land, dan blijft die rechtskeuze van kracht. Onder de verordening zal dit niet meer mogelijk zijn. De nalatenschap wordt beheerst door het recht van de laatste woonplaats, zo niet dan geldt, op grond van de rechtskeuze, het recht van de nationaliteit van de erflater.
3. Rechtskeuze moet expliciet worden gedaan (art. 22 lid 2)
Rechters zullen onder de verordening strikte eisen stellen aan de rechtskeuze. Deze moet expliciet worden gedaan. Dit is een belangrijke bepaling omdat in veel testamenten zo´n expliciete benoeming van het toepasselijk recht (meestal onbewust) achterwege blijft, waardoor het testament geïnterpreteerd moet worden en er gespeculeerd moet worden over de wil van de erflater.
4. Rechtskeuze beheerst de vererving van de gehele nalatenschap (partiële rechtskeuze niet meer mogelijk) (art. 22 lid 1 en 23 lid 1)
Ook deze bepaling creëert duidelijkheid en is duidelijk ingegeven door problemen in de erfrechtpraktijk die ontstaan in situaties waarin onduidelijk is of de gehele nalatenschap dient te vererven volgens het in het testament genoemde recht.
5. Rechtskeuze zet dwingend recht opzij (art. 23 lid 1 onder b en d)
Dit is een belangrijke wijziging. In gevallen waarin bij testament over de nalatenschap is beschikt rijst vaak de vraag in hoeverre dat testament wijziging kan brengen in de aanspraken van legitimarissen, zoals bijvoorbeeld de expliciet onterfde of niet in het testament genoemde kinderen van de erflater. Kennelijk beoogt de verordening het mogelijk te maken met een rechtskeuze die rechten opzij te zetten. De verordening noemt de hier beschreven wijziging niet expliciet. Zij moet worden afgeleid uit het feit dat het toepasselijke recht, ook het recht dat gekozen wordt, onder meer alle “rechten op de nalatenschap” en de “onterving en uitsluiting wegens onwaardigheid” regelt (art. 23 lid 1 onder b en d).
De regeling is bijvoorbeeld van groot belang wanneer een in Spanje woonachtige Nederlander met Spaanse kinderen bij testament bepaalt dat op zijn nalatenschap Nederlands recht van toepassing zal zijn. De Spaanse kinderen zullen genoegen moeten nemen met een niet-opeisbare vordering op de langstlevende en zullen geen beroep kunnen doen op hun aanspraken als legitimaris onder Spaans recht, dat zo´n onopeisbaarheid niet kent.
6. Het toepasselijk recht omvat niet alleen vererving maar ook afwikkeling (art. 23)
Ook deze regel is opgenomen in de verordening omdat in de praktijk behoefte bestond aan duidelijkheid over de vraag of bij het toepasselijke recht onderscheid moest worden gemaakt tussen enerzijds vererving en anderzijds afwikkeling van een nalatenschap. Bij vererving gaat het om de vraag: wie zijn er erfgenamen? Bij de afwikkeling gaat het om kwesties als: inhoud boedelbeschrijving, positie executeur-testamentair etc.
Wij gebruiken cookies op deze site om uw gebruikerservaring te verbeteren
Door te klikken op een link op deze pagina geeft u ons toestemming om cookies in te stellen.
Functional
Altijd actief
The technical storage or access is strictly necessary for the legitimate purpose of enabling the use of a specific service explicitly requested by the subscriber or user, or for the sole purpose of carrying out the transmission of a communication over an electronic communications network.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistics
The technical storage or access that is used exclusively for statistical purposes.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
The technical storage or access is required to create user profiles to send advertising, or to track the user on a website or across several websites for similar marketing purposes.