Bij unaniem besluit heeft het Constitutionele Hof te Madrid op 11 november jl. de Catalaanse onafhankelijkheidsverklaring van enkele dagen ervoor in de ijskast gezet. Het hof heeft de Catalaanse regering een termijn van 10 dagen gegeven om haar visie te geven op de kwestie en op de voorlopige voorziening van het hof. Het Constitutionele Hof waakt over de juiste toepassing van de Spaanse grondwet. Landsadvocaat mevrouw Marta Silva de Lapuerta heeft het hof voorgehouden dat de onafhankelijkheidsverklaring in strijd is met maar liefst zes artikelen van de Spaanse grondwet, waaronder: artikel 1, dat de staatssoevereiniteit neerlegt bij de Spaanse bevolking; artikel 2, waarin de ondeelbaarheid van de Spaanse natie is neergelegd; artikel 9, dat bepaalt dat alle openbare besturen, en dus ook die van de Autonome deelregio´s in Spanje, aan de wet en de grondwet gebonden zijn, iets wat overigens in het Catalaanse statuut wordt herhaald; artikel 23, dat de participatie van de gehele Spaanse bevolking op gelijke voet garandeert; en artikel 164, dat bepaalt dat de uitspraken van het Constitutionele Hof bindend zijn voor alle betrokkene partijen. De centrale regering verwijt het Spaanse parlement het gezag van de wet in feite ondergeschikt te maken aan dat van een arbitraire niet gekwalificeerde meerderheid in een autonoom parlement. Met de onafhankelijkheidsverklaring schendt de Catalaanse regering een van de meest essentiële democratische principes van de rechtsstaat door openlijk in te gaan tegen de scheiding der machten, aldus de regering te Madrid. Het Hof heeft een termijn van vijf maanden om een beslissing ten gronde te geven, maar de verwachting is dat die er op korte termijn al zal komen. De kwestie is te belangrijk om lang te laten liggen.